Hebben doodles vaker verlatingsangst?

Labradoodle ligt buiten voor een hoog gebouw
Delen:

Steeds vaker krijg ik de vraag of doodles en andere poedelkruisingen gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van verlatingsangst. Ik snap waar de vraag vandaan komt, want ook ik zie in mijn werk (met name in de verlatingsangsttrajecten) een toename van poedelkruisingen die last hebben van verlatingsangst. Het korte antwoord is dat dit type hond inderdaad bovengemiddeld last lijkt te hebben van verlatingsangst. Maar waarom is dat eigenlijk zo?

Meer onderzoek naar doodles en poedelkruisingen

Steeds vaker krijg ik aanmeldingen in verlatingsangsttrajecten van poedelkruisingen en poedelachtigen. Het is opvallend. Hoe kan het dat deze honden zo vaak gedragsproblemen, en met name verlatingsangst, lijken te ontwikkelen? En waarom is het bij deze honden zo complex en speelt er vaak méér dan alleen verlatingsangst (denk aan reactiviteit, maar ook fysieke problemen zoals maag-/darmproblemen)? Het wekte mijn interesse en na overleg met de gedragskliniek voor honden aan de Universiteit van Utrecht bleek dat hen hetzelfde opvalt. Doodles en andere poedelkruisingen lijken wel degelijk zeer gevoelig voor het ontwikkelen van verlatingsangst en andere gedragsproblemen. Maar hoe zit dit?

Waarom is de labradoodle (en andere poedelkruisingen) ooit bedacht?

Laten we eens bij het begin beginnen. Waar komt de labradoodle (en andere variaties van dit ras) eigenlijk vandaan? Het ras is “bedacht” door de Australiër Wally Conron en voor het eerst gefokt in 1989. Het idee was om een hond te creëren die het intelligente karakter van de poedel én de will-to-please van de labrador had. Daarbij heeft de poedel een vachtstructuur waar mensen die allergisch zijn voor honden niet op reageren. Kortom: op papier de ideale hond! Intelligent, een grote wil om samen te werken én een vacht waar je niet van moet niezen. Wat wil je nog meer?

Inmiddels geeft Wally Conron aan spijt te hebben van zijn idee om de labradoodle te creëren. En dat terwijl zijn idee tegenwoordig is uitgegroeid tot één van de meest populaire hondenrassen ter wereld. Conron geeft zelf echter ook aan dat de meeste labradoodles last hebben van erfelijke afwijkingen en problematisch gedrag vertonen. Iets wat ik dus zelf in mijn werk ook zie, en wat ook dierenartsen steeds vaker opvalt.

Gefokt op uiterlijk, niet op karakter

Poedelkruisingen, zoals de labradoodle, cobberdog, cockapoo, goldendoodle, maar ook bijvoorbeeld de dwergpoedel en de toy poedel zijn tegenwoordig ontzettend populair. Deze honden zien er ontzettend knuffelbaar uit, ze verharen niet of amper en staan bekend als ‘de ideale gezinshond’. Maar juist door deze enorme populariteit is er een run ontstaan op de labradoodle, de cobberdog, de cockapoo en poedelvariaties als de dwergpoedel en de toy poedel. De vraag is zó enorm groot, dat de fok slordig wordt.

Slordige en commerciële hondenfok

Als de fok slordig en commercieel wordt, houdt dat in dat er niet meer goed aan gedragsselectie bij de ouderdieren wordt gedaan. Er wordt vooral hard gewerkt om aan de grote vraag naar dit soort honden te voldoen, in plaats van te kijken of ouderdieren daadwerkelijk geschikt zijn om mee te fokken.

Angst is erfelijk, ook bij honden. Dat betekent dat als één van de ouderdieren overgevoelig of angstig is, dit gedrag makkelijk wordt doorgegeven aan de pups. Dat geldt uiteraard voor elk ras, maar bij populaire honden gebeurt het op grotere schaal én gebeurt het sneller, omdat fokkers vooral graag aan de grote vraag willen voldoen.

Daarnaast is de periode tussen 3,5 en 12 weken essentieel voor de socialisatie van puppy’s. Gebrek aan adequate blootstelling aan diverse prikkels in deze fase, kan leiden tot angststoornissen op latere leeftijd. Als een fokker dus vooral gericht is op het verkopen van puppy’s, maar weinig aandacht besteed aan socialisatie en goede zorg voor de moederhond (zodat zij op haar beurt goed voor haar pups kan zorgen), zien we dat pups op termijn vaker gedragsproblemen zoals verlatingsangst vertonen.

Blonde labradoodle ligt in het gras en kijkt in de camera

De poedel is geen makkelijke hond

Daarnaast zien we dat de poedel geen makkelijke hond is. Fokken met een poedel, of een kruising daarvan, zoals de labradoodle (labrador X poedel), goldendoodle (golden retriever X poedel), cockapoo (cocker spaniël X poedel) of cobberdog (labrador X meerdere varianten van de spaniël X poedel) betekent dat je fokt met een ras dat niet per se bekendstaat om haar eenvoudige gedrag. De poedel is een intelligent ras, máár is ook zeer gevoelig. Zonder een goede tegenbalans in karakter slaat het gevoelige karakter van de poedel snel door in angstig gedrag.

Op papier klinkt de mix van de intelligente poedel met bijvoorbeeld de sociale labrador als een logische. Maar de gedragseigenschappen van deze rassen zijn zó conflicterend, dat ze tot complex gedrag kunnen leiden.

Aangeschaft door mensen zonder ervaring

Helaas staan de labradoodle en de vele andere poedel-kruisingen nog steeds bekend als ideale gezinshond. Ze hebben vooral de reputatie van “kindvriendelijk” en “hypoallergeen”. Daarom worden deze rassen vaak uitgekozen door mensen met weinig ervaring met honden. Dat kán natuurlijk goed gaan, maar het wordt wel een probleem als:

  • De hond onvoldoende begeleiding krijgt;
  • De signalen van stress of overprikkeling niet worden herkend;
  • De pup uit een omgeving komt waar de vroege socialisatie niet op orde was (zoals bij commerciële fokkers)

Een artikel dat door de Universiteit van Utrecht is geschreven, bevestigt dat pups die uit zulke omstandigheden komen, sneller gedragsproblemen ontwikkelen, waaronder verlatingsangst.

Hebben doodles dan vaker last van verlatingsangst?

De wijze van fokken, de onvoorspelbare mix van contrasterende gedragseigenschappen én de doelgroep die snel kiest voor een labradoodle of een andere poedelkruising) maakt dat er bij dit type hond een hogere kans is op het ontwikkelen van gedragsproblemen, waaronder verlatingsangst. Dat betekent niet dat elke labradoodle verlatingsangst krijgt, maar dat de kans bij dit type hond wel degelijk een beetje groter is. De combinatie van genetische overgevoeligheid, de onvoorspelbare karaktermix en soms onvoldoende begeleiding, maakt deze honden kwetsbaarder.

Maar wat als ik een doodle heb?

Laat ik eindigen met het goede nieuws. Doodles zijn niet hopeloos. Ik heb in mijn werk ontzettend veel lieve, leuke doodles gezien. Wel vaak met de nodige complexe problemen, maar gelukkig zijn die in de meeste gevallen ook goed te behandelen. En daar help ik je graag bij!

Heb jij een doodle met verlatingsangst? Of ben je bezig met het aanleren van alleen blijven bij je pup? Je bent van harte welkom om contact met me op te nemen. Ik denk graag met je mee! En wil je meer gratis tips? Volg me dan vooral even op Instagram!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *